词汇

学习动词 – 荷兰语

cms/verbs-webp/18316732.webp
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
穿越
汽车穿越了一棵树。
cms/verbs-webp/118003321.webp
bezoeken
Ze bezoekt Parijs.
参观
她正在参观巴黎。
cms/verbs-webp/73880931.webp
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
清洁
工人正在清洁窗户。
cms/verbs-webp/51573459.webp
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
强调
你可以用化妆强调你的眼睛。
cms/verbs-webp/91442777.webp
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
我不能用这只脚踩地。
cms/verbs-webp/27076371.webp
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
属于
我的妻子属于我。
cms/verbs-webp/58993404.webp
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
回家
他下班后回家。
cms/verbs-webp/43956783.webp
weglopen
Onze kat is weggelopen.
逃跑
我们的猫逃跑了。
cms/verbs-webp/65840237.webp
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.
发送
货物会被打包发给我。
cms/verbs-webp/124545057.webp
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
孩子们喜欢听她的故事。
cms/verbs-webp/74119884.webp
openen
Het kind opent zijn cadeau.
打开
孩子正在打开他的礼物。
cms/verbs-webp/68561700.webp
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
留开
谁把窗户留开,就邀请小偷进来!