词汇

学习动词 – 荷兰语

cms/verbs-webp/106622465.webp
zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.
坐下
她在日落时分坐在海边。
cms/verbs-webp/94312776.webp
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
赠送
她把心赠送出去。
cms/verbs-webp/99951744.webp
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
怀疑
他怀疑那是他的女友。
cms/verbs-webp/5135607.webp
verhuizen
De buurman verhuist.
搬出
邻居正在搬出。
cms/verbs-webp/100565199.webp
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
吃早餐
我们更喜欢在床上吃早餐。
cms/verbs-webp/105785525.webp
op handen zijn
Een ramp is op handen.
即将到来
一场灾难即将到来。
cms/verbs-webp/78309507.webp
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
剪裁
形状需要被剪裁。
cms/verbs-webp/119404727.webp
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!
你应该一个小时前就这样做了!
cms/verbs-webp/33599908.webp
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
服务
狗喜欢为主人服务。
cms/verbs-webp/105875674.webp
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
在武术中,你必须踢得好。
cms/verbs-webp/109071401.webp
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
拥抱
母亲拥抱着宝宝的小脚。
cms/verbs-webp/110233879.webp
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
创建
他为房子创建了一个模型。