Лексика

Вивчайте дієслова – нідерландська

cms/verbs-webp/125400489.webp
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.
залишати
Туристи залишають пляж опівдні.
cms/verbs-webp/99169546.webp
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
дивитися
Усі дивляться на свої телефони.
cms/verbs-webp/91603141.webp
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
тікати
Деякі діти тікають з дому.
cms/verbs-webp/128644230.webp
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
відновлювати
Маляр хоче відновити колір стіни.
cms/verbs-webp/94555716.webp
worden
Ze zijn een goed team geworden.
ставати
Вони стали доброю командою.
cms/verbs-webp/36190839.webp
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
гасити
Пожежна команда гасить вогонь з повітря.
cms/verbs-webp/35862456.webp
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
починати
З шлюбом починається нове життя.
cms/verbs-webp/120870752.webp
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
витягувати
Як він збирається витягти таку велику рибу?
cms/verbs-webp/117311654.webp
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
нести
Вони носять своїх дітей на спинах.
cms/verbs-webp/113842119.webp
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
минати
Середньовіччя минуло.
cms/verbs-webp/112970425.webp
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
засмучуватися
Вона засмучується, бо він завжди храпить.
cms/verbs-webp/73649332.webp
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
кричати
Якщо хочете, щоб вас чули, вам потрібно голосно кричати.