Лексика

Вивчайте дієслова – нідерландська

cms/verbs-webp/28787568.webp
verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!
загубитися
Мій ключ сьогодні загубився!
cms/verbs-webp/113136810.webp
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.
відправляти
Цей пакунок буде невдовзі відправлений.
cms/verbs-webp/91997551.webp
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
розуміти
Не можна зрозуміти все про комп‘ютери.
cms/verbs-webp/47969540.webp
blind worden
De man met de badges is blind geworden.
сліпнути
Людина з значками осліпла.
cms/verbs-webp/55788145.webp
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
прикривати
Дитина прикриває свої вуха.
cms/verbs-webp/117953809.webp
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
терпіти
Вона не може терпіти спів.
cms/verbs-webp/77646042.webp
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
палити
Гроші не слід палити.
cms/verbs-webp/63457415.webp
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
спрощувати
Вам потрібно спрощувати складні речі для дітей.
cms/verbs-webp/78309507.webp
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
вирізати
Фігури потрібно вирізати.
cms/verbs-webp/80116258.webp
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
оцінювати
Він оцінює діяльність компанії.
cms/verbs-webp/95655547.webp
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
пустити вперед
Ніхто не хоче пустити його вперед на супермаркетному касі.
cms/verbs-webp/115153768.webp
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
ясно бачити
Я бачу все ясно через мої нові окуляри.