Ordforråd

Lær adverb – Dutch

cms/adverbs-webp/67795890.webp
in
Ze springen in het water.
inni
Dei hoppar inni vatnet.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
erg
Het kind is erg hongerig.
veldig
Barnet er veldig sultent.
cms/adverbs-webp/134906261.webp
al
Het huis is al verkocht.
allereie
Huset er allereie solgt.
cms/adverbs-webp/73459295.webp
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
også
Hunden får også sitje ved bordet.
cms/adverbs-webp/135007403.webp
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
inn
Går han inn eller ut?
cms/adverbs-webp/145489181.webp
misschien
Ze wil misschien in een ander land wonen.
kanskje
Ho vil kanskje bu i eit anna land.
cms/adverbs-webp/38216306.webp
ook
Haar vriendin is ook dronken.
òg
Venninna hennar er òg full.
cms/adverbs-webp/166784412.webp
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
nokon gong
Har du nokon gong tapt alle pengane dine i aksjar?
cms/adverbs-webp/138988656.webp
altijd
Je kunt ons altijd bellen.
når som helst
Du kan ringje oss når som helst.
cms/adverbs-webp/170728690.webp
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
åleine
Eg nyter kvelden heilt åleine.
cms/adverbs-webp/80929954.webp
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
meir
Eldre barn får meir lommepengar.
cms/adverbs-webp/75164594.webp
vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.
ofte
Tornadoer er ikkje ofte sett.