Ordforråd

Lær adverb – Dutch

cms/adverbs-webp/73459295.webp
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
også
Hunden får også sitje ved bordet.
cms/adverbs-webp/141168910.webp
daar
Het doel is daar.
der
Målet er der.
cms/adverbs-webp/178600973.webp
iets
Ik zie iets interessants!
noko
Eg ser noko interessant!
cms/adverbs-webp/77321370.webp
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?
til dømes
Korleis likar du denne fargen, til dømes?
cms/adverbs-webp/135007403.webp
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
inn
Går han inn eller ut?
cms/adverbs-webp/176235848.webp
in
De twee komen binnen.
inn
Dei to kjem inn.
cms/adverbs-webp/164633476.webp
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
igjen
Dei møttes igjen.
cms/adverbs-webp/138692385.webp
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
ein stad
Ein kanin har gøymt seg ein stad.
cms/adverbs-webp/29115148.webp
maar
Het huis is klein maar romantisch.
men
Huset er lite, men romantisk.
cms/adverbs-webp/7659833.webp
gratis
Zonne-energie is gratis.
gratis
Solenergi er gratis.
cms/adverbs-webp/121005127.webp
‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.
om morgonen
Eg har mykje stress på jobb om morgonen.
cms/adverbs-webp/71109632.webp
echt
Kan ik dat echt geloven?
verkeleg
Kan eg verkeleg tru på det?