Ordforråd

Lær adverb – Dutch

cms/adverbs-webp/66918252.webp
minstens
De kapper kostte minstens niet veel.
minst
Frisøren kosta ikkje mykje minst.
cms/adverbs-webp/71970202.webp
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.
ganske
Ho er ganske slank.
cms/adverbs-webp/142768107.webp
nooit
Men moet nooit opgeven.
aldri
Ein bør aldri gje opp.
cms/adverbs-webp/164633476.webp
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
igjen
Dei møttes igjen.
cms/adverbs-webp/176427272.webp
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
ned
Han fell ned frå ovan.
cms/adverbs-webp/7769745.webp
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
igjen
Han skriv alt igjen.
cms/adverbs-webp/57457259.webp
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
ut
Det sjuke barnet får ikkje gå ut.
cms/adverbs-webp/22328185.webp
een beetje
Ik wil een beetje meer.
litt
Eg vil ha litt meir.
cms/adverbs-webp/138988656.webp
altijd
Je kunt ons altijd bellen.
når som helst
Du kan ringje oss når som helst.
cms/adverbs-webp/29021965.webp
niet
Ik hou niet van de cactus.
ikkje
Eg liker ikkje kaktusen.
cms/adverbs-webp/138692385.webp
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
ein stad
Ein kanin har gøymt seg ein stad.
cms/adverbs-webp/154535502.webp
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
snart
Ei forretningsbygning vil bli opna her snart.