Woordenlijst

Fins – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/67232565.webp
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/58477450.webp
verhuren
Hij verhuurt zijn huis.
cms/verbs-webp/110347738.webp
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
cms/verbs-webp/94312776.webp
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
cms/verbs-webp/54608740.webp
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
cms/verbs-webp/23257104.webp
duwen
Ze duwen de man het water in.
cms/verbs-webp/122153910.webp
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
cms/verbs-webp/121112097.webp
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
cms/verbs-webp/122394605.webp
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/60625811.webp
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
cms/verbs-webp/122789548.webp
geven
Wat heeft haar vriend haar voor haar verjaardag gegeven?
cms/verbs-webp/49853662.webp
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.