Vocabulaire
Apprendre les adjectifs – Néerlandais

paars
de paarse bloem
violet
la fleur violette

bloederig
bloederige lippen
sanglant
des lèvres sanglantes

onzinnig
een onzinnig plan
stupide
un plan stupide

verwisselbaar
drie verwisselbare baby‘s
interchangeable
trois bébés interchangeables

overig
de overgebleven sneeuw
restant
la neige restante

wolkenloos
een wolkenloze hemel
sans nuages
un ciel sans nuages

ovaal
de ovale tafel
ovale
la table ovale

oostelijk
de oostelijke havenstad
oriental
la ville portuaire orientale

somber
een sombere hemel
sombre
un ciel sombre

pittig
een pittige sandwichspread
épicé
une tartinade épicée

strak
een strakke bank
étroit
un canapé étroit
