Vocabulaire
Apprendre les adjectifs – Néerlandais

absoluut
een absoluut genot
absolu
un plaisir absolu

oranje
oranje abrikozen
orange
des abricots oranges

overig
de overgebleven sneeuw
restant
la neige restante

besneeuwd
besneeuwde bomen
enneigé
les arbres enneigés

extern
een externe opslag
externe
une mémoire externe

inbegrepen
de inbegrepen rietjes
inclus
les pailles incluses

vrouwelijk
vrouwelijke lippen
féminin
des lèvres féminines

bekend
de bekende Eiffeltoren
connu
la tour Eiffel connue

machtig
een machtige leeuw
puissant
un lion puissant

blauw
blauwe kerstballen
bleu
boules de Noël bleues

krachteloos
de krachteloze man
faible
l‘homme faible
