المفردات
تعلم الأحوال – الهولندية

de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
طوال اليوم
على الأم العمل طوال اليوم.

niet
Ik hou niet van de cactus.
لا
أنا لا أحب الصبار.

beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
أدناه
هو مضطجع أدناه على الأرض.

nooit
Men moet nooit opgeven.
أبدًا
يجب ألا يستسلم المرء أبدًا.

vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.
غالبًا
الأعاصير غير مرئية غالبًا.

al
Het huis is al verkocht.
بالفعل
البيت بالفعل تم بيعه.

binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
قريبًا
سيتم فتح مبنى تجاري هنا قريبًا.

naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
أسفل
يقع من أعلى.

correct
Het woord is niet correct gespeld.
بشكل صحيح
الكلمة ليست مكتوبة بشكل صحيح.

uit
Ze komt uit het water.
خارجًا
هي تخرج من الماء.

‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
في الليل
القمر يشرق في الليل.
