‫المفردات

تعلم الأحوال – الهولندية

cms/adverbs-webp/123249091.webp
samen
De twee spelen graag samen.
معًا
الاثنان يحبان اللعب معًا.
cms/adverbs-webp/29115148.webp
maar
Het huis is klein maar romantisch.
ولكن
المنزل صغير ولكن رومانسي.
cms/adverbs-webp/176427272.webp
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
أسفل
يقع من أعلى.
cms/adverbs-webp/77731267.webp
veel
Ik lees inderdaad veel.
كثيرًا
أقرأ كثيرًا فعلاً.
cms/adverbs-webp/96549817.webp
weg
Hij draagt de prooi weg.
بعيدًا
هو يحمل الفريسة بعيدًا.
cms/adverbs-webp/75164594.webp
vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.
غالبًا
الأعاصير غير مرئية غالبًا.
cms/adverbs-webp/23708234.webp
correct
Het woord is niet correct gespeld.
بشكل صحيح
الكلمة ليست مكتوبة بشكل صحيح.
cms/adverbs-webp/73459295.webp
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
أيضًا
الكلب مسموح له أيضًا بالجلوس على الطاولة.
cms/adverbs-webp/141168910.webp
daar
Het doel is daar.
هناك
الهدف هناك.
cms/adverbs-webp/176340276.webp
bijna
Het is bijna middernacht.
تقريبًا
الآن تقريبًا منتصف الليل.
cms/adverbs-webp/166784412.webp
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
أبدًا
هل خسرت أبدًا كل أموالك في الأسهم؟
cms/adverbs-webp/78163589.webp
bijna
Ik raakte bijna!
تقريبًا
كنت قد أصبت تقريبًا!