Словарь

Изучите глаголы – нидерландский

cms/verbs-webp/71260439.webp
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.
писать
Он написал мне на прошлой неделе.
cms/verbs-webp/109588921.webp
uitzetten
Ze zet de wekker uit.
выключить
Она выключает будильник.
cms/verbs-webp/122632517.webp
misgaan
Alles gaat vandaag mis!
идти наперекосяк
Сегодня всё идёт наперекосяк!
cms/verbs-webp/57248153.webp
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
упоминать
Босс упомянул, что уволит его.
cms/verbs-webp/97119641.webp
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
красить
Автомобиль красят в синий цвет.
cms/verbs-webp/78973375.webp
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
получить
Ему нужно получить больничный от врача.
cms/verbs-webp/108295710.webp
spellen
De kinderen leren spellen.
писать
Дети учатся писать.
cms/verbs-webp/120452848.webp
kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
знать
Она знает многие книги почти наизусть.
cms/verbs-webp/60625811.webp
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
уничтожать
Файлы будут полностью уничтожены.
cms/verbs-webp/15353268.webp
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
выжимать
Она выжимает лимон.
cms/verbs-webp/40477981.webp
bekend zijn met
Ze is niet bekend met elektriciteit.
знакомиться
Она не знакома с электричеством.
cms/verbs-webp/99392849.webp
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
удалять
Как можно удалить пятно от красного вина?