คำศัพท์

เรียนรู้คำกริยา – ดัตช์

cms/verbs-webp/119747108.webp
eten
Wat willen we vandaag eten?
กิน
เราจะกินอะไรวันนี้?
cms/verbs-webp/111160283.webp
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
คิดฝัน
เธอคิดฝันทุกวัน.
cms/verbs-webp/105854154.webp
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
จำกัด
รั้วจำกัดความเสรีภาพของเรา
cms/verbs-webp/120452848.webp
kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
รู้
เธอรู้หนังสือหลายเล่มจนแทบจะดวลจำได้
cms/verbs-webp/63868016.webp
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
ส่งคืน
สุนัขส่งคืนของเล่น
cms/verbs-webp/108118259.webp
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
ลืม
เธอลืมชื่อเขาแล้ว.
cms/verbs-webp/105785525.webp
op handen zijn
Een ramp is op handen.
กำลังจะเกิดขึ้น
ภัยพิบัติกำลังจะเกิดขึ้น
cms/verbs-webp/112755134.webp
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
เรียก
เธอสามารถเรียกได้เฉพาะในช่วงเวลาพักเที่ยง
cms/verbs-webp/93792533.webp
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
หมายถึง
สัญลักษณ์นี้บนพื้นหมายถึงอะไร?
cms/verbs-webp/101709371.webp
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
ผลิต
สามารถผลิตอย่างถูกต้นทุนด้วยหุ่นยนต์
cms/verbs-webp/25599797.webp
besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.
ลด
คุณประหยัดเงินเมื่อคุณลดอุณหภูมิห้อง
cms/verbs-webp/96586059.webp
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
ไล่ออก
บอสไล่เขาออก.