คำศัพท์

เรียนรู้คำกริยา – ดัตช์

cms/verbs-webp/117284953.webp
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
เลือก
เธอเลือกแว่นตากันแดดใหม่
cms/verbs-webp/98977786.webp
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
ชื่อ
คุณสามารถเรียกชื่อประเทศเท่าไหร่?
cms/verbs-webp/74693823.webp
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
ต้องการ
คุณต้องการแจ็คเพื่อเปลี่ยนยาง.
cms/verbs-webp/83661912.webp
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
เตรียม
เขาเตรียมอาหารที่อร่อย
cms/verbs-webp/61806771.webp
brengen
De koerier brengt een pakketje.
นำ
ข่าวสารนำพัสดุมา
cms/verbs-webp/122398994.webp
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
ฆ่า
ระวัง, คุณสามารถฆ่าคนได้ด้วยขวานนั้น!
cms/verbs-webp/108286904.webp
drinken
De koeien drinken water uit de rivier.
ดื่ม
วัวดื่มน้ำจากแม่น้ำ
cms/verbs-webp/113842119.webp
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
ผ่าน
ยุคกลางได้ผ่านไปแล้ว
cms/verbs-webp/108014576.webp
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
เจอ
พวกเขาเจอกันอีกครั้ง
cms/verbs-webp/93792533.webp
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
หมายถึง
สัญลักษณ์นี้บนพื้นหมายถึงอะไร?
cms/verbs-webp/54887804.webp
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
รับประกัน
ประกันภัยรับประกันการคุ้มครองในกรณีเกิดอุบัติเหตุ
cms/verbs-webp/119847349.webp
horen
Ik kan je niet horen!
ได้ยิน
ฉันได้ยินคุณไม่ได้!