คำศัพท์

เรียนรู้คำกริยา – ดัตช์

cms/verbs-webp/109657074.webp
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
ขับไล่
ห่านตัวหนึ่งขับไล่ตัวอื่น
cms/verbs-webp/117491447.webp
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.
ขึ้นอยู่
เขาตาบอดและขึ้นอยู่กับความช่วยเหลือจากภายนอก
cms/verbs-webp/116610655.webp
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
สร้าง
กำแพงใหญ่ของจีนถูกสร้างเมื่อไหร่?
cms/verbs-webp/59066378.webp
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
ใส่ใจ
คนควรใส่ใจกับป้ายจราจร
cms/verbs-webp/113415844.webp
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
ออก
คนอังกฤษหลายคนต้องการออกจากสหภาพยุโรป
cms/verbs-webp/123519156.webp
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
ใช้เวลา
เธอใช้เวลาว่างทั้งหมดของเธอที่นอกบ้าน
cms/verbs-webp/42111567.webp
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
ทำผิด
คิดให้ดี ๆ เพื่อไม่ให้ทำผิด!
cms/verbs-webp/86583061.webp
betalen
Ze betaalde met een creditcard.
จ่าย
เธอจ่ายด้วยบัตรเครดิต
cms/verbs-webp/102304863.webp
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
เตะ
ระวัง, ม้าสามารถเตะได้!
cms/verbs-webp/85677113.webp
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.
ใช้
เธอใช้ผลิตภัณฑ์เครื่องสำอางทุกวัน
cms/verbs-webp/4706191.webp
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
ฝึก
ผู้หญิงฝึกโยคะ
cms/verbs-webp/77883934.webp
genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!
เพียงพอ
มันเพียงพอแล้ว, คุณน่ารำคาญ!