Ordforråd
Lær adjektiver – Dutch
vet
een vet persoon
feit
ein feit person
vrouwelijk
vrouwelijke lippen
kvinnelig
kvinnelige lepper
perfect
perfecte tanden
perfekt
perfekte tenner
gebruikelijk
een gebruikelijk bruidsboeket
vanleg
ein vanleg brudebukett
moe
een vermoeide vrouw
trøytt
ei trøytt kvinne
bochtig
de bochtige weg
svingete
den svingete vegen
geheim
geheime informatie
hemmeleg
ei hemmeleg informasjon
uitdrukkelijk
een uitdrukkelijk verbod
uttaleleg
eit uttaleleg forbod
roze
een roze kamerinrichting
rosa
ei rosa rominnredning
overzichtelijk
een overzichtelijke index
oversiktleg
eit oversiktleg register
verschrikkelijk
de verschrikkelijke rekenoefening
forferdelig
den forferdelige regningen