Ordforråd
Lær adjektiver – Dutch

compleet
een complete regenboog
fullstendig
ein fullstendig regnboge

rijp
rijpe pompoenen
moden
modne gresskar

bruikbaar
bruikbare eieren
brukbar
brukbare egg

zwaar
een zware bank
tung
ein tung sofa

vuil
de vuile sportschoenen
skitten
dei skitne sportskoene

vereist
de vereiste winterbanden
naudsynt
den naudsynte vinterdekket

ovaal
de ovale tafel
oval
det ovale bordet

weinig
weinig eten
lite
lite mat

fijn
het fijne zandstrand
fin
den fine sandstranda

mooi
mooie bloemen
vakker
vakre blomar

vreemd
een vreemde eetgewoonte
merkeleg
ei merkeleg etevane
