Ordforråd
Lær adjektiver – Dutch

gevarieerd
een gevarieerd fruitaanbod
varierte
eit variert frukttilbod

open
het open gordijn
open
den opene gardinen

geboren
een pasgeboren baby
nyfødd
ein nyfødd baby

zilveren
de zilveren auto
sølv-
den sølvne bilen

speciaal
een speciale appel
særskilt
eit særskilt eple

slim
het slimme meisje
klok
det kloke jenta

vereist
de vereiste winterbanden
naudsynt
den naudsynte vinterdekket

slecht
een slechte dreiging
ond
ei ond trugsel

paars
paarse lavendel
lilla
lilla lavendel

natuurkundig
het natuurkundige experiment
fysisk
det fysiske eksperimentet

jong
de jonge bokser
ung
den unge bokseren
