Ordforråd
Lær adjektiver – Dutch

competent
de competente ingenieur
kompetent
den kompetente ingeniøren

dringend
dringende hulp
pressande
pressande hjelp

diep
diepe sneeuw
djup
djup snø

ondeugend
het ondeugende kind
usikta
det usikta barnet

vorige
de vorige partner
tidlegare
den tidlegare partnaren

vriendschappelijk
de vriendschappelijke omhelzing
vennleg
den vennlege klemmen

vriendelijk
een vriendelijk aanbod
venleg
eit venleg tilbud

inheems
de inheemse groente
innfødd
det innfødde grønsaket

uitdrukkelijk
een uitdrukkelijk verbod
uttaleleg
eit uttaleleg forbod

dwaas
het dwaze paar
tåpelig
det tåpelige paret

vrouwelijk
vrouwelijke lippen
kvinnelig
kvinnelige lepper
