Woordenlijst

Lets – Bijwoordenoefening

cms/adverbs-webp/10272391.webp
al
Hij slaapt al.
cms/adverbs-webp/176340276.webp
bijna
Het is bijna middernacht.
cms/adverbs-webp/133226973.webp
net
Ze is net wakker geworden.
cms/adverbs-webp/22328185.webp
een beetje
Ik wil een beetje meer.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
erg
Het kind is erg hongerig.
cms/adverbs-webp/102260216.webp
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
cms/adverbs-webp/138692385.webp
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
cms/adverbs-webp/80929954.webp
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
cms/adverbs-webp/57457259.webp
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
cms/adverbs-webp/46438183.webp
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
cms/adverbs-webp/166071340.webp
uit
Ze komt uit het water.
cms/adverbs-webp/67795890.webp
in
Ze springen in het water.