어휘

부사 배우기 – 네덜란드어

cms/adverbs-webp/57758983.webp
half
Het glas is half leeg.
유리잔은 반으로 비어 있습니다.
cms/adverbs-webp/176427272.webp
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
아래로
그는 위에서 아래로 떨어진다.
cms/adverbs-webp/75164594.webp
vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.
자주
토네이도는 자주 볼 수 없습니다.
cms/adverbs-webp/164633476.webp
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
다시
그들은 다시 만났다.
cms/adverbs-webp/174985671.webp
bijna
De tank is bijna leeg.
거의
연료 탱크는 거의 비어 있다.
cms/adverbs-webp/96364122.webp
eerst
Veiligheid komt eerst.
우선
안전이 우선입니다.
cms/adverbs-webp/132510111.webp
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
밤에
달이 밤에 빛납니다.
cms/adverbs-webp/40230258.webp
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
너무 많이
그는 항상 너무 많이 일했습니다.
cms/adverbs-webp/29021965.webp
niet
Ik hou niet van de cactus.
아니
나는 선인장을 좋아하지 않아요.
cms/adverbs-webp/54073755.webp
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
위에
그는 지붕에 올라가서 그 위에 앉습니다.
cms/adverbs-webp/121564016.webp
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.
오래
대기실에서 오래 기다려야 했습니다.
cms/adverbs-webp/23708234.webp
correct
Het woord is niet correct gespeld.
올바르게
단어의 철자가 올바르게 되어 있지 않습니다.