Vocabulary
Learn Adjectives – Dutch

diep
diepe sneeuw
deep
deep snow

lekker
een lekkere pizza
delicious
a delicious pizza

ernstig
een ernstige overstroming
bad
a bad flood

reëel
de reële waarde
real
the real value

groen
de groene groente
green
the green vegetables

Engels
de Engelse les
English
the English lesson

rechtop
de rechtopstaande chimpansee
upright
the upright chimpanzee

wolkenloos
een wolkenloze hemel
cloudless
a cloudless sky

homoseksueel
twee homoseksuele mannen
gay
two gay men

radicaal
de radicale probleemoplossing
radical
the radical problem solution

geniaal
een geniale vermomming
genius
a genius disguise
