Vocabulari

Aprèn verbs – neerlandès

cms/verbs-webp/122010524.webp
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
emprendre
He emprès molts viatges.
cms/verbs-webp/103797145.webp
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
contractar
L’empresa vol contractar més gent.
cms/verbs-webp/118064351.webp
vermijden
Hij moet noten vermijden.
evitar
Ell necessita evitar els fruits secs.
cms/verbs-webp/110646130.webp
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
cobrir
Ella ha cobert el pa amb formatge.
cms/verbs-webp/120015763.webp
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.
voler sortir
El nen vol sortir fora.
cms/verbs-webp/94796902.webp
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
trobar-se de nou
No puc trobar el camí de tornada.
cms/verbs-webp/99196480.webp
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
aparcar
Els cotxes estan aparcat al pàrquing subterrani.
cms/verbs-webp/84476170.webp
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
exigir
Ell va exigir una compensació a la persona amb qui va tenir un accident.
cms/verbs-webp/127620690.webp
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
taxar
Les empreses són taxades de diverses maneres.
cms/verbs-webp/32796938.webp
versturen
Ze wil de brief nu versturen.
enviar
Ella vol enviar la carta ara.
cms/verbs-webp/63457415.webp
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
simplificar
Has de simplificar les coses complicades per als nens.
cms/verbs-webp/102169451.webp
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
manejar
Cal manejar els problemes.