Vocabulari
Aprèn verbs – neerlandès

trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
treure
Com pensa treure aquest peix tan gran?

beperken
Moet handel worden beperkt?
restringir
S’hauria de restringir el comerç?

verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
arrencar
Cal arrencar les males herbes.

verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
comprometre’s
S’han compromès en secret!

ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
acomiadar
El cap l’ha acomiadat.

een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
equivocar-se
Pens-ho bé per no equivocar-te!

verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
treure
L’excavadora està treient la terra.

bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
discutir
Els col·legues discuteixen el problema.

kletsen
Ze kletsen met elkaar.
xatejar
Ells xatejen entre ells.

onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
examinar
Les mostres de sang s’examinen en aquest laboratori.

sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
estalviar
La noia està estalviant el seu diners de butxaca.
