Лексика

Вивчайте дієслова – нідерландська

cms/verbs-webp/72855015.webp
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
отримувати
Вона отримала дуже гарний подарунок.
cms/verbs-webp/101709371.webp
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
виробляти
Роботи можуть виробляти дешевше.
cms/verbs-webp/119335162.webp
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
рухатися
Здорово багато рухатися.
cms/verbs-webp/67035590.webp
springen
Hij sprong in het water.
стрибати
Він стрибнув у воду.
cms/verbs-webp/88615590.webp
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
описувати
Як можна описати кольори?
cms/verbs-webp/119235815.webp
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
любити
Вона справжньо любить свого коня.
cms/verbs-webp/100011930.webp
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
розповідати
Вона розповідає їй секрет.
cms/verbs-webp/106622465.webp
zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.
сидіти
Вона сидить біля моря на заході сонця.
cms/verbs-webp/115207335.webp
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.
відкривати
Сейф можна відкрити за допомогою секретного коду.
cms/verbs-webp/92612369.webp
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
паркувати
Велосипеди припарковані перед будинком.
cms/verbs-webp/75195383.webp
zijn
Je moet niet verdrietig zijn!
бути
Вам не слід бути сумним!
cms/verbs-webp/92207564.webp
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.
їздити
Вони їздять так швидко, як можуть.