Лексика

Вивчайте дієслова – нідерландська

cms/verbs-webp/115373990.webp
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
з‘являтися
У воді раптово з‘явилася велика риба.
cms/verbs-webp/25599797.webp
besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.
знижувати
Ви заощаджуєте гроші, коли знижуєте температуру приміщення.
cms/verbs-webp/35862456.webp
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
починати
З шлюбом починається нове життя.
cms/verbs-webp/120220195.webp
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
продавати
Торговці продають багато товарів.
cms/verbs-webp/100011930.webp
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
розповідати
Вона розповідає їй секрет.
cms/verbs-webp/78073084.webp
liggen
Ze waren moe en gingen liggen.
лягати
Вони були втомлені і лягли.
cms/verbs-webp/96668495.webp
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
друкувати
Книги та газети друкуються.
cms/verbs-webp/89025699.webp
dragen
De ezel draagt een zware last.
нести
Осел несе важке навантаження.
cms/verbs-webp/63457415.webp
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
спрощувати
Вам потрібно спрощувати складні речі для дітей.
cms/verbs-webp/106622465.webp
zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.
сидіти
Вона сидить біля моря на заході сонця.
cms/verbs-webp/40326232.webp
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!
розуміти
Я нарешті зрозумів завдання!
cms/verbs-webp/27076371.webp
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
належати
Моя дружина належить мені.