Woordenlijst

Koreaans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/99455547.webp
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
cms/verbs-webp/50772718.webp
annuleren
Het contract is geannuleerd.
cms/verbs-webp/33493362.webp
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
cms/verbs-webp/124320643.webp
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
cms/verbs-webp/122632517.webp
misgaan
Alles gaat vandaag mis!
cms/verbs-webp/67035590.webp
springen
Hij sprong in het water.
cms/verbs-webp/114091499.webp
trainen
De hond wordt door haar getraind.
cms/verbs-webp/91147324.webp
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
cms/verbs-webp/3819016.webp
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.
cms/verbs-webp/84943303.webp
zich bevinden
Er bevindt zich een parel in de schelp.
cms/verbs-webp/101709371.webp
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
cms/verbs-webp/70864457.webp
brengen
De bezorger brengt het eten.