Woordenlijst

Koreaans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/99951744.webp
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
cms/verbs-webp/38296612.webp
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
cms/verbs-webp/116519780.webp
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
cms/verbs-webp/97784592.webp
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
cms/verbs-webp/33463741.webp
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
cms/verbs-webp/122394605.webp
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/120900153.webp
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/64053926.webp
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
cms/verbs-webp/91367368.webp
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.
cms/verbs-webp/33493362.webp
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
cms/verbs-webp/123211541.webp
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
cms/verbs-webp/95190323.webp
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.