Woordenlijst

Japans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/106515783.webp
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
cms/verbs-webp/85860114.webp
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/90287300.webp
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
cms/verbs-webp/35862456.webp
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/132030267.webp
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.
cms/verbs-webp/80060417.webp
wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.
cms/verbs-webp/102304863.webp
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
cms/verbs-webp/119417660.webp
geloven
Veel mensen geloven in God.
cms/verbs-webp/21529020.webp
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
cms/verbs-webp/116519780.webp
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
cms/verbs-webp/44269155.webp
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
cms/verbs-webp/68435277.webp
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!