Woordenlijst

Japans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/122010524.webp
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
cms/verbs-webp/34567067.webp
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
cms/verbs-webp/28581084.webp
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/41019722.webp
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/67955103.webp
eten
De kippen eten de granen.
cms/verbs-webp/117421852.webp
vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.
cms/verbs-webp/58477450.webp
verhuren
Hij verhuurt zijn huis.
cms/verbs-webp/105681554.webp
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.
cms/verbs-webp/90287300.webp
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
cms/verbs-webp/73880931.webp
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
cms/verbs-webp/111892658.webp
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.
cms/verbs-webp/82845015.webp
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.