Woordenlijst

говорить

С ним нужно поговорить; ему так одиноко.

govorit‘

S nim nuzhno pogovorit‘; yemu tak odinoko.

praten met

Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

экономить

Вы экономите деньги, когда понижаете температуру в комнате.

ekonomit‘

Vy ekonomite den‘gi, kogda ponizhayete temperaturu v komnate.

besparen

Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.

защищать

Два друга всегда хотят защищать друг друга.

zashchishchat‘

Dva druga vsegda khotyat zashchishchat‘ drug druga.

opkomen voor

De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.

переводить

Он может переводить на шесть языков.

perevodit‘

On mozhet perevodit‘ na shest‘ yazykov.

vertalen

Hij kan tussen zes talen vertalen.

тянуть

Он тянет сани.

tyanut‘

On tyanet sani.

trekken

Hij trekt de slee.

искать

Что ты не знаешь, ты должен искать.

iskat‘

Chto ty ne znayesh‘, ty dolzhen iskat‘.

opzoeken

Wat je niet weet, moet je opzoeken.

ходить

По этой тропе ходить нельзя.

khodit‘

Po etoy trope khodit‘ nel‘zya.

bewandelen

Dit pad mag niet bewandeld worden.

работать вместе

Мы работаем в команде.

rabotat‘ vmeste

My rabotayem v komande.

samenwerken

We werken samen als een team.

преодолевать

Атлеты преодолевают водопад.

preodolevat‘

Atlety preodolevayut vodopad.

overwinnen

De atleten overwinnen de waterval.

парковаться

Автомобили припаркованы на подземной стоянке.

parkovat‘sya

Avtomobili priparkovany na podzemnoy stoyanke.

parkeren

De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.

отправлять

Я отправил вам сообщение.

otpravlyat‘

YA otpravil vam soobshcheniye.

sturen

Ik heb je een bericht gestuurd.

служить

Собаки любят служить своим хозяевам.

sluzhit‘

Sobaki lyubyat sluzhit‘ svoim khozyayevam.

dienen

Honden dienen graag hun baasjes.