Woordenlijst

Engels (US) – Bijwoordenoefening

cms/adverbs-webp/38216306.webp
ook
Haar vriendin is ook dronken.
cms/adverbs-webp/57758983.webp
half
Het glas is half leeg.
cms/adverbs-webp/166071340.webp
uit
Ze komt uit het water.
cms/adverbs-webp/145004279.webp
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.
cms/adverbs-webp/57457259.webp
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
cms/adverbs-webp/12727545.webp
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
cms/adverbs-webp/154535502.webp
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
cms/adverbs-webp/135007403.webp
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
cms/adverbs-webp/29115148.webp
maar
Het huis is klein maar romantisch.
cms/adverbs-webp/38720387.webp
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
cms/adverbs-webp/96228114.webp
nu
Moet ik hem nu bellen?
cms/adverbs-webp/141168910.webp
daar
Het doel is daar.