Vocabulary
Learn Adjectives – Dutch

ziek
de zieke vrouw
sick
the sick woman

eenzaam
de eenzame weduwnaar
lonely
the lonely widower

verschillend
verschillende kleurpotloden
different
different colored pencils

snel
de snelle skiër
fast
the fast downhill skier

veilig
veilige kleding
safe
safe clothing

armzalig
armzalige woningen
poor
poor dwellings

slim
een slimme vos
smart
a smart fox

hedendaags
de hedendaagse kranten
today‘s
today‘s newspapers

fascistisch
de fascistische slogan
fascist
the fascist slogan

menselijk
een menselijke reactie
human
a human reaction

gemeen
het gemene meisje
mean
the mean girl
