Wortschatz
Lerne Adjektive – Niederländisch

onbegaanbaar
de onbegaanbare weg
unpassierbar
die unpassierbare Straße

roze
een roze kamerinrichting
rosa
eine rosa Zimmereinrichtung

gevarieerd
een gevarieerd fruitaanbod
abwechslungsreich
ein abwechslungsreiches Obstangebot

lelijk
de lelijke bokser
hässlich
der hässliche Boxer

weinig
weinig eten
wenig
wenig Essen

afzonderlijk
de afzonderlijke boom
einzeln
der einzelne Baum

krachtig
krachtige wervelstormen
kräftig
kräftige Sturmwirbel

diep
diepe sneeuw
tief
tiefer Schnee

vreemd
het vreemde beeld
merkwürdig
das merkwürdige Bild

smal
de smalle hangbrug
schmal
die schmale Hängebrücke

fijn
het fijne zandstrand
fein
der feine Sandstrand
