Wortschatz
Lerne Adjektive – Niederländisch
afgelegen
het afgelegen huis
entlegen
das entlegene Haus
verstandig
de verstandige stroomproductie
vernünftig
die vernünftige Stromerzeugung
zwak
de zwakke zieke
schwach
die schwache Kranke
steenachtig
een stenig pad
steinig
ein steiniger Weg
absoluut
een absoluut genot
unbedingt
ein unbedingter Genuss
negatief
het negatieve nieuws
negativ
die negative Nachricht
positief
een positieve houding
positiv
eine positive Einstellung
blij
het blije paar
froh
das frohe Paar
nationaal
de nationale vlaggen
national
die nationalen Flaggen
homoseksueel
twee homoseksuele mannen
homosexuell
zwei homosexuelle Männer
hevig
de hevige aardbeving
heftig
das heftige Erdbeben