Лексика

Вивчайте дієслова – нідерландська

cms/verbs-webp/79582356.webp
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
розшифровувати
Він розшифровує дрібний друк з допомогою лупи.
cms/verbs-webp/116519780.webp
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
вибігати
Вона вибігла у нових черевиках.
cms/verbs-webp/119404727.webp
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!
робити
Вам слід було зробити це годину тому!
cms/verbs-webp/114993311.webp
zien
Je kunt beter zien met een bril.
бачити
З окулярами можна краще бачити.
cms/verbs-webp/35137215.webp
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
бити
Батьки не повинні бити своїх дітей.
cms/verbs-webp/47802599.webp
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
віддавати перевагу
Багато дітей віддають перевагу цукеркам здоровому.
cms/verbs-webp/91930542.webp
stoppen
De agente stopt de auto.
зупинити
Поліцейська зупиняє автомобіль.
cms/verbs-webp/125319888.webp
bedekken
Ze bedekt haar haar.
прикривати
Вона прикриває своє волосся.
cms/verbs-webp/79046155.webp
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
повторювати
Ви можете повторити це?
cms/verbs-webp/49853662.webp
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
розписувати
Художники розписали весь стіну.
cms/verbs-webp/105785525.webp
op handen zijn
Een ramp is op handen.
наближатися
Катастрофа наближається.
cms/verbs-webp/67035590.webp
springen
Hij sprong in het water.
стрибати
Він стрибнув у воду.