คำศัพท์

เรียนรู้คำกริยา – ดัตช์

cms/verbs-webp/113671812.webp
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
แบ่งปัน
เราต้องเรียนรู้ที่จะแบ่งปันความมั่งคั่งของเรา
cms/verbs-webp/107273862.webp
verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.
เชื่อมโยงกัน
ประเทศทุกประเทศบนโลกเชื่อมโยงกัน
cms/verbs-webp/85871651.webp
moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
ต้องการไป
ฉันต้องการวันหยุดด่วน ฉันต้องการไป!
cms/verbs-webp/118343897.webp
samenwerken
We werken samen als een team.
ทำงานร่วมกัน
เราทำงานร่วมกันเป็นทีม
cms/verbs-webp/99196480.webp
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
จอด
รถจอดในที่จอดรถใต้ดิน
cms/verbs-webp/44127338.webp
stoppen
Hij stopte met zijn baan.
ยุติ
เขายุติงานของเขา
cms/verbs-webp/33688289.webp
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
ปล่อยเข้ามา
คนไม่ควรปล่อยคนแปลกหน้าเข้ามา
cms/verbs-webp/119895004.webp
schrijven
Hij schrijft een brief.
เขียน
เขากำลังเขียนจดหมาย
cms/verbs-webp/98561398.webp
mengen
De schilder mengt de kleuren.
ผสม
ศิลปินผสมสี.
cms/verbs-webp/67955103.webp
eten
De kippen eten de granen.
กิน
ไก่กินเมล็ด
cms/verbs-webp/102731114.webp
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
พิมพ์
สำนักพิมพ์ได้พิมพ์หนังสือหลายเล่ม
cms/verbs-webp/124053323.webp
sturen
Hij stuurt een brief.
ส่ง
เขากำลังส่งจดหมาย