คำศัพท์

เรียนรู้คำกริยา – ดัตช์

cms/verbs-webp/123380041.webp
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
เกิดกับ
มีสิ่งใดเกิดขึ้นกับเขาในอุบัติเหตุที่ทำงาน?
cms/verbs-webp/123203853.webp
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
ทำให้
แอลกอฮอล์สามารถทำให้เกิดปวดหัว
cms/verbs-webp/6307854.webp
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
มาหาคุณ
โชคดีกำลังมาหาคุณ
cms/verbs-webp/51119750.webp
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
หาทาง
ฉันสามารถหาทางในเขาวงกตได้ดี.
cms/verbs-webp/91147324.webp
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
รางวัล
เขาได้รับรางวัลเป็นเหรียญ
cms/verbs-webp/44159270.webp
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
ส่งคืน
ครูส่งคืนบทความให้นักเรียน
cms/verbs-webp/87317037.webp
spelen
Het kind speelt liever alleen.
เล่น
เด็กชอบเล่นคนเดียว
cms/verbs-webp/111892658.webp
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.
ส่งมอบ
เขาส่งมอบพิซซ่าถึงบ้าน
cms/verbs-webp/99602458.webp
beperken
Moet handel worden beperkt?
จำกัด
ควรจะจำกัดการค้าหรือไม่?
cms/verbs-webp/853759.webp
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.
ขาย
ของถูกขายออก
cms/verbs-webp/12991232.webp
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
ขอบคุณ
ฉันขอบคุณคุณมากสำหรับสิ่งนี้!
cms/verbs-webp/106591766.webp
genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.
เพียงพอ
สลัดเพียงพอสำหรับฉันในมื้อเที่ยง