คำศัพท์

เรียนรู้คำกริยา – ดัตช์

cms/verbs-webp/102304863.webp
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
เตะ
ระวัง, ม้าสามารถเตะได้!
cms/verbs-webp/78773523.webp
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
เพิ่มขึ้น
ประชากรเพิ่มขึ้นอย่างมาก.
cms/verbs-webp/99196480.webp
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
จอด
รถจอดในที่จอดรถใต้ดิน
cms/verbs-webp/46602585.webp
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
ขนส่ง
เราขนส่งจักรยานบนหลังคารถ
cms/verbs-webp/128644230.webp
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
ต่ออายุ
ช่างทาสีต้องการต่ออายุสีของผนัง
cms/verbs-webp/41019722.webp
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
ขับรถกลับบ้าน
หลังจากช้อปปิ้ง, ทั้งสองขับรถกลับบ้าน
cms/verbs-webp/130770778.webp
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
ท่องเที่ยว
เขาชอบท่องเที่ยวและเคยเห็นประเทศหลายๆ
cms/verbs-webp/99392849.webp
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
นำออก
ควรนำรอยด่างไวน์แดงออกได้อย่างไร
cms/verbs-webp/84476170.webp
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
ต้องการ
เขาต้องการค่าชดเชยจากคนที่เกิดอุบัติเหตุกับเขา
cms/verbs-webp/109766229.webp
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
รู้สึก
เขามักจะรู้สึกว่าเป็นคนเดียว.
cms/verbs-webp/95655547.webp
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
ปล่อยให้ไปข้างหน้า
ไม่มีใครต้องการปล่อยให้เขาไปข้างหน้าที่เคาน์เตอร์ซุปเปอร์มาร์เก็ต
cms/verbs-webp/23257104.webp
duwen
Ze duwen de man het water in.
ดัน
พวกเขาดันชายคนนั้นเข้าน้ำ