คำศัพท์

เรียนรู้คำกริยา – ดัตช์

cms/verbs-webp/119952533.webp
smaken
Dit smaakt echt goed!
รสชาติ
รสชาตินี้ดีมาก!
cms/verbs-webp/92054480.webp
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?
ไป
ทะเลที่อยู่ที่นี่ไปที่ไหนแล้ว?
cms/verbs-webp/99392849.webp
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
นำออก
ควรนำรอยด่างไวน์แดงออกได้อย่างไร
cms/verbs-webp/117311654.webp
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
พา
พวกเขาพาลูก ๆ ของพวกเขาไปบนหลังของพวกเขา
cms/verbs-webp/123298240.webp
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
พบ
เพื่อนๆ พบกันเพื่อรับประทานอาหารด้วยกัน.
cms/verbs-webp/84314162.webp
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
แพร่ออก
เขาแพร่แขนของเขาอย่างกว้างขวาง
cms/verbs-webp/90287300.webp
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
ระฆัง
คุณได้ยินระฆังดังขึ้นไหม?
cms/verbs-webp/62175833.webp
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
ค้นพบ
กลุ่มของนักเรือค้นพบแผ่นดินใหม่.
cms/verbs-webp/67880049.webp
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!
ปล่อย
คุณต้องไม่ปล่อยให้มันหลุดออก!
cms/verbs-webp/117490230.webp
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.
สั่ง
เธอสั่งอาหารเช้าให้ตัวเอง
cms/verbs-webp/121102980.webp
meerijden
Mag ik met je meerijden?
ขี่ด้วย
ฉันขี่ด้วยกับคุณได้ไหม?
cms/verbs-webp/87153988.webp
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
ส่งเสริม
เราต้องส่งเสริมทางเลือกในการเดินทางแทนรถยนต์