คำศัพท์

เรียนรู้คำกริยา – ดัตช์

cms/verbs-webp/104135921.webp
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.
เข้า
เขาเข้าห้องโรงแรม
cms/verbs-webp/124525016.webp
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
อยู่เบื้องหลัง
เวลาในวัยหนุ่มสาวของเธออยู่เบื้องหลังไกลแล้ว
cms/verbs-webp/120978676.webp
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
เผาลง
ไฟจะเผาป่าเยอะ
cms/verbs-webp/33463741.webp
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
เปิด
คุณช่วยเปิดกระป๋องนี้ให้ฉันได้มั้ย?
cms/verbs-webp/115172580.webp
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
พิสูจน์
เขาต้องการพิสูจน์สูตรคณิตศาสตร์
cms/verbs-webp/46385710.webp
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.
รับ
ที่นี่รับบัตรเครดิต
cms/verbs-webp/115373990.webp
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
ปรากฏ
ปลาขนาดใหญ่ปรากฏขึ้นทันทีในน้ำ
cms/verbs-webp/67035590.webp
springen
Hij sprong in het water.
กระโดด
เขากระโดดลงน้ำ
cms/verbs-webp/101938684.webp
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
ดำเนินการ
เขาดำเนินการซ่อมแซม
cms/verbs-webp/118485571.webp
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
ทำ
พวกเขาต้องการทำบางสิ่งเพื่อสุขภาพของพวกเขา.
cms/verbs-webp/103232609.webp
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.
แสดง
ศิลปะร่วมสมัยถูกแสดงที่นี่
cms/verbs-webp/114091499.webp
trainen
De hond wordt door haar getraind.
ฝึก
สุนัขถูกฝึกโดยเธอ