คำศัพท์

เรียนรู้คำกริยา – ดัตช์

cms/verbs-webp/96628863.webp
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
บันทึก
เด็กสาวกำลังบันทึกเงินเก็บของเธอ
cms/verbs-webp/114231240.webp
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
โกหก
เขาโกหกบ่อยเมื่อเขาต้องการขายอะไรสักอย่าง
cms/verbs-webp/25599797.webp
besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.
ลด
คุณประหยัดเงินเมื่อคุณลดอุณหภูมิห้อง
cms/verbs-webp/90539620.webp
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
ผ่าน
บางครั้งเวลาผ่านไปช้า
cms/verbs-webp/21342345.webp
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
ชอบ
เด็กชอบของเล่นใหม่
cms/verbs-webp/121102980.webp
meerijden
Mag ik met je meerijden?
ขี่ด้วย
ฉันขี่ด้วยกับคุณได้ไหม?
cms/verbs-webp/105238413.webp
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
บันทึก
คุณสามารถบันทึกเงินจากการทำความร้อนได้
cms/verbs-webp/58993404.webp
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
กลับบ้าน
เขากลับบ้านหลังจากทำงาน
cms/verbs-webp/34664790.webp
verslagen worden
De zwakkere hond wordt verslagen in het gevecht.
แพ้
สุนัขที่อ่อนแอแพ้ในการต่อสู้
cms/verbs-webp/59066378.webp
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
ใส่ใจ
คนควรใส่ใจกับป้ายจราจร
cms/verbs-webp/106279322.webp
reizen
We reizen graag door Europa.
ท่องเที่ยว
เราชอบท่องเที่ยวทั่วยุโรป
cms/verbs-webp/118765727.webp
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
กดดัน
งานในสำนักงานกดดันเธอมาก