คำศัพท์
เรียนรู้คำกริยา – ดัตช์

bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
ระฆัง
ใครระฆังประตู?

genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
ผลิต
เราผลิตไฟฟ้าด้วยลมและแสงอาทิตย์

inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.
ตั้ง
ลูกสาวฉันต้องการตั้งบ้าน

sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
ตกหิมะ
วันนี้ตกหิมะมาก

bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
เคลื่อนที่
เคลื่อนที่เยอะเป็นสิ่งดีต่อสุขภาพ.

uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
ออก
เด็กๆต้องการออกไปนอกบ้านในที่สุด

vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
ต่อสู้
นักกีฬาต่อสู้กัน.

volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
ตาม
ลูกเจี๊ยบตามแม่ของมันเสมอ.

verspillen
Energie mag niet verspild worden.
เสียเปล่า
ความเสียเปล่าควรไม่ถูกเสียเปล่า

voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!
มาก่อน
สุขภาพมาก่อนเสมอ!

veranderen
Veel is veranderd door klimaatverandering.
เปลี่ยนแปลง
มีการเปลี่ยนแปลงมากเนื่องจากการเปลี่ยนแปลงสภาพภูมิอากาศ
