Ordforråd
Lær adjektiver – nederlandsk

verschrikkelijk
de verschrikkelijke bedreiging
skrekkelig
den skrekkelige trusselen

alleenstaand
een alleenstaande moeder
enslig
en enslig mor

ongewoon
ongewone paddenstoelen
uvanlig
uvanlige sopp

ernstig
een ernstige fout
alvorlig
en alvorlig feil

afgehandeld
de afgehandelde sneeuwruiming
utført
den utførte snøryddingen

half
de halve appel
halv
den halve eplet

besneeuwd
besneeuwde bomen
snødekt
snødekte trær

gemeen
het gemene meisje
ond
den onde jenta

eetbaar
de eetbare chilipepers
spiselig
de spiselige chilipepperne

Sloveens
de Sloveense hoofdstad
slovensk
den slovenske hovedstaden

mogelijk
de mogelijke tegenstelling
mulig
den mulige motsatsen
