Wortschatz
Lerne Adjektive – Niederländisch

glanzend
een glanzende vloer
glänzend
ein glänzender Fußboden

rijk
een rijke vrouw
reich
eine reiche Frau

extra
het extra inkomen
zusätzlich
das zusätzliche Einkommen

tweedehands
tweedehands artikelen
gebraucht
gebrauchte Artikel

Sloveens
de Sloveense hoofdstad
slowenisch
die slowenische Hauptstadt

half
de halve appel
halb
der halbe Apfel

bruikbaar
bruikbare eieren
verwendbar
verwendbare Eier

aanwezig
een aanwezige bel
anwesend
eine anwesende Klingel

jaloers
de jaloerse vrouw
eifersüchtig
die eifersüchtige Frau

vrijgezel
de vrijgezelle man
ledig
der ledige Mann

vast
een vaste volgorde
fest
eine feste Reihenfolge
