Wortschatz
Lerne Adjektive – Niederländisch

aanwezig
een aanwezige bel
anwesend
eine anwesende Klingel

derde
een derde oog
dritte
ein drittes Auge

volledig
een volledige kaalheid
völlig
eine völlige Glatze

illegaal
de illegale hennepteelt
illegal
der illegale Hanfanbau

vuil
de vuile sportschoenen
dreckig
die dreckigen Sportschuhe

moe
een vermoeide vrouw
müde
eine müde Frau

mannelijk
een mannelijk lichaam
männlich
ein männlicher Körper

eerlijk
een eerlijke verdeling
gerecht
eine gerechte Teilung

angstig
een angstige man
furchtsam
ein furchtsamer Mann

onleesbaar
de onleesbare tekst
unlesbar
der unlesbare Text

horizontaal
de horizontale kapstok
waagerecht
die waagerechte Garderobe
