Лексика

Вивчайте прислівники – нідерландська

cms/adverbs-webp/155080149.webp
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.
чому
Діти хочуть знати, чому все таке, як є.
cms/adverbs-webp/10272391.webp
al
Hij slaapt al.
вже
Він вже спить.
cms/adverbs-webp/29115148.webp
maar
Het huis is klein maar romantisch.
але
Будинок маленький, але романтичний.
cms/adverbs-webp/170728690.webp
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
сам
Я насолоджуюся вечором сам.
cms/adverbs-webp/121564016.webp
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.
довго
Я довго чекав у приймальні.
cms/adverbs-webp/135007403.webp
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
у
Він йде усередину чи назовні?
cms/adverbs-webp/46438183.webp
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
раніше
Вона була товстішою раніше, ніж зараз.
cms/adverbs-webp/38720387.webp
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
вниз
Вона стрибає вниз у воду.
cms/adverbs-webp/134906261.webp
al
Het huis is al verkocht.
вже
Будинок вже проданий.
cms/adverbs-webp/132510111.webp
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
вночі
Місяць світить вночі.
cms/adverbs-webp/133226973.webp
net
Ze is net wakker geworden.
щойно
Вона щойно прокинулася.