Лексика

Вивчайте прислівники – нідерландська

cms/adverbs-webp/128130222.webp
samen
We leren samen in een kleine groep.
разом
Ми вчимося разом у маленькій групі.
cms/adverbs-webp/57758983.webp
half
Het glas is half leeg.
напів
Склянка напів порожня.
cms/adverbs-webp/22328185.webp
een beetje
Ik wil een beetje meer.
трохи
Я хочу трохи більше.
cms/adverbs-webp/12727545.webp
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
внизу
Він лежить на підлозі внизу.
cms/adverbs-webp/111290590.webp
even
Deze mensen zijn verschillend, maar even optimistisch!
такий самий
Ці люди різні, але однаково оптимістичні!
cms/adverbs-webp/170728690.webp
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
сам
Я насолоджуюся вечором сам.
cms/adverbs-webp/176340276.webp
bijna
Het is bijna middernacht.
майже
Вже майже північ.
cms/adverbs-webp/76773039.webp
te veel
Het werk wordt me te veel.
занадто
Робота стає для мене занадто великою.
cms/adverbs-webp/57457259.webp
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
назовні
Хвора дитина не може виходити назовні.
cms/adverbs-webp/178653470.webp
buiten
We eten vandaag buiten.
ззовні
Ми їмо сьогодні ззовні.
cms/adverbs-webp/142522540.webp
over
Ze wil de straat oversteken met de scooter.
через
Вона хоче перейти дорогу на скутері.
cms/adverbs-webp/135007403.webp
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
у
Він йде усередину чи назовні?