Лексика

Вивчайте прислівники – нідерландська

cms/adverbs-webp/54073755.webp
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
на ньому
Він лізе на дах і сідає на ньому.
cms/adverbs-webp/178600973.webp
iets
Ik zie iets interessants!
щось
Я бачу щось цікаве!
cms/adverbs-webp/40230258.webp
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
занадто багато
Він завжди працював занадто багато.
cms/adverbs-webp/111290590.webp
even
Deze mensen zijn verschillend, maar even optimistisch!
такий самий
Ці люди різні, але однаково оптимістичні!
cms/adverbs-webp/164633476.webp
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
знову
Вони зустрілися знову.
cms/adverbs-webp/57758983.webp
half
Het glas is half leeg.
напів
Склянка напів порожня.
cms/adverbs-webp/174985671.webp
bijna
De tank is bijna leeg.
майже
Бак майже порожній.
cms/adverbs-webp/176427272.webp
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
вниз
Він падає вниз.
cms/adverbs-webp/46438183.webp
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
раніше
Вона була товстішою раніше, ніж зараз.
cms/adverbs-webp/123249091.webp
samen
De twee spelen graag samen.
разом
Ці двоє люблять грати разом.
cms/adverbs-webp/176235848.webp
in
De twee komen binnen.
в
Вони заходять всередину.
cms/adverbs-webp/176340276.webp
bijna
Het is bijna middernacht.
майже
Вже майже північ.