Ordforråd
Lær adjektiver – nederlandsk

vruchtbaar
vruchtbare grond
fruktbar
en fruktbar jord

gratis
het gratis vervoermiddel
gratis
det gratis transportmiddelet

nationaal
de nationale vlaggen
nasjonal
de nasjonale flaggene

onvoorstelbaar
een onvoorstelbaar ongeluk
ufattelig
en ufattelig ulykke

klaar
de klaarstaande hardlopers
klar
de klare løperne

stil
het verzoek stil te zijn
stille
anmodningen om å være stille

wereldwijd
de wereldwijde economie
global
den globale verdensøkonomien

droog
de droge was
tørr
den tørre klesvasken

eerste
de eerste lentebloemen
første
de første vårblomstene

armzalig
armzalige woningen
fattigslig
fattigslige boliger

klaar om te starten
het startklare vliegtuig
klar til å starte
det startklare flyet
