Woordenlijst

Marathi – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/67035590.webp
springen
Hij sprong in het water.
cms/verbs-webp/22225381.webp
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
cms/verbs-webp/94796902.webp
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
cms/verbs-webp/5135607.webp
verhuizen
De buurman verhuist.
cms/verbs-webp/66787660.webp
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.
cms/verbs-webp/75487437.webp
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.
cms/verbs-webp/53064913.webp
sluiten
Ze sluit de gordijnen.
cms/verbs-webp/70624964.webp
plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!
cms/verbs-webp/128159501.webp
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
cms/verbs-webp/55788145.webp
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
cms/verbs-webp/21342345.webp
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
cms/verbs-webp/117421852.webp
vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.