Woordenlijst

Fins – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/90287300.webp
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
cms/verbs-webp/106665920.webp
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cms/verbs-webp/120655636.webp
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
cms/verbs-webp/95655547.webp
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
cms/verbs-webp/58477450.webp
verhuren
Hij verhuurt zijn huis.
cms/verbs-webp/107407348.webp
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
cms/verbs-webp/83548990.webp
terugkomen
De boemerang kwam terug.
cms/verbs-webp/34725682.webp
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
cms/verbs-webp/79046155.webp
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
cms/verbs-webp/80060417.webp
wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.
cms/verbs-webp/87205111.webp
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
cms/verbs-webp/94796902.webp
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.